Wist je dat een taart in het Noord-Hollandse Hoorn ooit de geschiedenis van ons strafrecht veranderde? Nee? Nou, dan weet je het nu. We leggen het uit.
Het was natuurlijk niet zomaar een taart, maar eentje met flink wat toegevoegd gif. En het was ook geen ongelukje: deze taart werd expres verstuurd… uit een soort wraak. Alleen liep het compleet anders dan gepland. En precies dat ‘anders dan gepland’ leidde tot een beroemde uitspraak van de Hoge Raad. Een uitspraak die vandaag de dag nog steeds invloed heeft op hoe rechters naar opzet en schuld kijken. Dit is het verhaal van het Hoorns Taartarrest.
Het verhaal begint hier, in de Grote Oost in Hoorn. Het is 28 september 1910. Er werd een taart bezorgd bij het huis van Willem Markus, een archivaris bij de gemeente Hoorn. Een mooie doos, mooi kaartje erbij, al met al een mooi cadeau. En wat doe je met een taart? Precies, opeten. Hij wordt uitgepakt en aangesneden. Markus zelf slaat voor nu even over, hij hoeft niet. Maar zijn vrouw, Maria Musman, lust wel een stukje. En ook het dienstmeisje krijgt een punt. Je voelt het misschien al aankomen, kort daarna worden ze allebei doodziek. Maria overlijdt. Het dienstmeisje overleeft het. Nog maar net.
Maar wie heeft die taart gestuurd? En waarom? De taart werd verstuurd door Johannes Beek, een voormalig gemeentebode van Hoorn. Hij had namelijk nog een appeltje te schillen met Markus.
Willem Markus en Johannes Beek waren sinds 1901 gemeentebode en marktmeester bij de gemeente Hoorn. Als marktmeesters moesten zij zorgen voor de inning van marktgelden op jaarmarkten, waaronder de kermis en weekmarkten. Tijdens een ziekteperiode van Markus zag Beek een mooie kans en stal een leuk bedrag uit een kastje met geld, dat in de bodekamer stond. Toen Markus weer beter was en aan het werk ging, viel hem op dat er blijkbaar minder geld was geïnd dan in andere jaren. Er zat namelijk minder geld in het kastje. Hij sprak Beek hierop aan, maar die beweerde simpelweg minder te hebben ontvangen van de marktlieden. Maar Markus vertrouwde het niet helemaal.
Markus deed wat navraag her en der en confronteerde Beek opnieuw. Met succes. Beek bekende dat hij geld uit het kastje had genomen en betaalde het geld terug. Hij was in de veronderstelling dat Markus het niet door zou vertellen aan zijn leidinggevenden, omdat hij het netjes en snel terugbetaalde. Maar Markus gaf het toch door aan de burgemeester en wethouders. Als gevolg hiervan werd Beek op 17 mei 1907 ontslagen als bode en marktmeester van de gemeente Hoorn. Het ontslag én het verlies van een groot deel van zijn inkomen wakkerden flink wat haatgevoelens richting Willem Markus aan. Beek was woedend. En in plaats van het los te laten, zijn schuld in te zien en op zoek naar een nieuwe en misschien wel betere baan, bedacht Beek een plan. Hij zou Marcus gaan vermoorden.
Dit plan kreeg Beek in augustus 1910 na het lezen van een boek waarin iemand vergiftigd werd. Beek hoopte met zijn moord te bereiken dat hij, na Markus zijn dood, als vervanger weer in aanmerking zou komen voor een van de vrijgekomen functies. Tsja, soms maakt iemands hoofd bijzondere kronkels zullen we maar zeggen.
Beek bestelde een mooie taart bij een Haarlemse banketbakker. Hij gaf de expliciete instructie dat de taart open moest kunnen, omdat hij er ‘nog wat tussen moest doen’. Hij injecteerde de taart met een gif, waarschijnlijk een flinke dosis rattengif dat hij via een zwager kon krijgen.
Vervolgens ging hij naar Amsterdam, leverde de taart af bij Van Gend & Loos en gaf een valse naam en adres op als afzender. De taart werd op 29 september kort na het middaguur bezorgd. Er zat een briefje bij, waarin de afzender zich bekendmaakte als ‘een kermisreiziger’. Markus zelf besloot dus niet van de taart te eten; bij zijn vorige verjaardag had hij er ook een gekregen, maar hij was daar toen ziek van geworden. Tegen het einde van de middag aten zijn vrouw Maria Musman en het dienstmeisje wel een stuk taart. De tragische afloop is bekend. Zijn vrouw, Maria Musman werd het uiteindelijke slachtoffer.
De politie kwam vrij snel op het spoor van de dader, doordat een inwoner van Hoorn de politie informeerde over de wraakgevoelens van Beek. De zaak belandde al snel bij de rechter. In eerste instantie werd Beek veroordeeld voor doodslag. De uitleg is simpel: hij wilde Markus doden, niet Maria. Dus van het opzettelijk doden van iemand, moord dus, was geen sprake.
Maar in hoger beroep draaide het Hof de zaak om. Volgens hen kon Beek weten dat ook iemand anders de taart kon eten. Hij accepteerde dat risico. En dat maakte het, juridisch gezien, toch moord. De zaak ging uiteindelijk door naar de Hoge Raad, het hoogste rechtsorgaan van Nederland.
Op 19 juni 1911 viel het definitieve oordeel: Johannes Beek was schuldig aan moord. Niet omdat hij Maria wilde doden, maar omdat hij bewust het risico nam dat een ander dan Markus slachtoffer kon worden. Hij handelde met ‘voorwaardelijke opzet’. En die uitspraak veranderde alles.
Sindsdien is het Hoornse Taart-arrest verplichte kost voor iedere rechtenstudent in Nederland. Het arrest legt namelijk goed uit wat ‘voorwaardelijke opzet’ betekent. Als je weet dat je daad een bepaald gevolg kan hebben, en je doet het toch, dan ben je verantwoordelijk. Ook al was het niet jouw bedoeling.
Bijvoorbeeld iemand die een huis in brand steekt, terwijl hij weet dat er mensen binnen kunnen zijn. Of iemand die expres gif stopt in voedsel, zonder precies te weten wie het zal gaan eten, zoals de Hoornse taart. Als je het risico accepteert, dan geldt dat juridisch als opzet. En daarmee ook als moord. Als het misgaat.
Volgens de Hoge Raad ben je dus volledig verantwoordelijk, als je iets met opzet doet en alle bijkomende risico’s ook had kunnen weten. Dat is de kern van voorwaardelijke opzet. En dat principe bepaalt nog steeds hoe we omgaan met zaken als vergismoorden en onbedoelde slachtoffers. Dankzij Johannes Beek en zijn taart.
Mocht je nou over nog meer opvallende rechtzaken willen lezen, dan is er een prachtig kinderboek verschenen over ons Nederlands rechtssysteem. Het heet de Zweetvoetenman, door Annet Huizing. Klik hier voor het boek.