Huis Doorn, gelegen in de gelijknamige Utrechtse plaats, is meer dan zomaar een landhuis; het is de definitieve rustplaats van Wilhelm II, de laatste keizer van Duitsland. Nadat Duitsland de Eerste Wereldoorlog verloor en de keizer in 1918 werd afgezet, vluchtte hij naar Nederland. Hij overleed hier in 1941 en ligt nog altijd in een speciaal mausoleum op het terrein begraven. Zijn wens was duidelijk: hij wilde pas terug naar Duitsland wanneer het land opnieuw een keizerrijk zou zijn. Tot die dag blijft Huis Doorn fungeren als een unieke tijdcapsule die het excentrieke leven van de ex-keizer in ballingschap vastlegt.
Wilhelm II, een kleinkind van Koningin Victoria en neef van de Engelse Koning George en Tsaar Nicolas, vreesde voor zijn leven na de afzetting, zeker na de moord op de Tsaar van Rusland. Dankzij familiebanden met de Nederlandse Koninklijke familie kon hij vluchten naar Nederland.
Zijn aankomst in Eijsden was spectaculair: hij bracht 64 treinwagons vol met spullen uit zijn Duitse paleizen mee. Na eerst enige tijd op Kasteel Amerongen te hebben verbleven, kocht hij Huis Doorn en vestigde zich daar permanent.
De keizer was een groot liefhebber van moderne technologie. In Huis Doorn liet hij een lift bouwen – heel uniek voor de jaren twintig – en installeerde hij snufjes zoals warmhoudkasten voor het eten, aangezien de keuken in de kelder zat. Hij liet zelfs een centraal verwarmingssysteem aanleggen. Zijn fascinatie voor techniek ging zo ver dat hij een klein weerstation had dat fungeerde als een officieel weerstation voor het KNMI.
Hoewel Wilhelm II in relatieve luxe leefde, voelde hij zich gekleineerd. Hij moest toestemming vragen aan de Nederlandse regering, die hem als vluchteling regels oplegde over hoe ver hij buiten Doorn mocht komen. Hij probeerde zijn verblijf te legitimeren door te benadrukken dat hij ook een Prins van Oranje was.
Zijn status was echter puur gevoelsmatig in Nederland. Dit weerhield hem er niet van om zijn positie te benadrukken: hij zat op een kussen aan de tafel, zodat hij letterlijk hoger was dan zijn gasten. Zijn obsessie voor militaire uniformen was opvallend; hij verkleedde zich soms wel zes of zeven keer per dag.
De beveiliging in Huis Doorn was opmerkelijk. Kapitein Van Houten van de Marechaussee zat niet in het huis om de keizer binnen te houden, maar juist om hem te beschermen. De Marechaussee was nodig omdat landen als Frankrijk en Engeland boos waren en zelfs plannen hadden om hem te ontvoeren of op te eisen voor uitlevering.
Huis Doorn is na het overlijden van de keizer in 1941 gevorderd door de Nederlandse overheid en is sindsdien als museum bewaard gebleven. De militaire collectie is extreem zeldzaam, aangezien deze de uniformen, helmen en zwaarden van de hoogste rang (de keizer zelf) bevat.
Een van de meest opvallende details betreft de fysieke beperking van de keizer. Door complicaties bij zijn geboorte (een tangverlossing) liep hij zenuwschade op, waardoor één arm onderontwikkeld en korter was. Dit is zichtbaar in zijn militaire uniformen, waarbij de ene mouw vijftien centimeter korter is dan de andere. Vanwege zijn beperkte armgebruik ontwierp men zelfs speciaal bestek: de ‘kaisergabel’, een vork met een snijrand, zodat hij met één stuk bestek kon snijden en prikken.
Na een bezoek van Herman Göring in 1933 wijzigde de keizer zijn testament, waarin hij expliciet vastlegde dat hij geen swastika’s of hooggeplaatste nazi’s op zijn begrafenis wilde. Hoewel er enkele hooggeplaatste nazi’s, zoals Seyss-Inquart, aanwezig waren na zijn overlijden, werd hij begraven zoals hij had gewild. Zijn zoon, kroonprins Wilhelm, ontwierp een mausoleum bij Huis Doorn. De keizer ligt hier sindsdien boven de grond, gedrapeerd in de Pruisische Vlag.
Zolang Duitsland geen monarchie is, rust Wilhelm II in zijn mausoleum op het terrein van Huis Doorn. Hij ligt te wachten op het moment dat zijn stoffelijk overschot kan worden teruggebracht, een voorwaarde die tot op de dag van vandaag niet is ingelost. Huis Doorn is daarmee de plek waar de geschiedenis figuurlijk stil is blijven staan, in afwachting van een politieke wending die waarschijnlijk nooit meer zal komen.